Ingezonden door wijkbewoner Albert Simonis
Toelichting van de redactie: dit is de tekst van de inspraaknotitie die de heer Simonis op 12 maart 2020 op persoonlijke titel heeft ingediend bij de gemeente Leiden in het kader van de inspraakprocedure over de gemeentelijke beleidsstukken ‘Parkeervisie 2020–2030’ en ‘Beleidsregels Parkeernormen Leiden 2020’.
Voor de inhoud van het inspraakdocument dat het Bestuur van de BBB zelf eerder op 11 maart 2020 in dezelfde procedure heeft ingediend, verwijst de redactie naar de publicatie daarvan op 20 maart 2020 elders op deze site.
Inspraaknotitie, ingediend op 12 maart 2020 bij College van B & W Leiden

De Parkeervisie kiest een aantal principes als uitgangspunt, waar weinig bezwaar tegen zal zijn: de stad moet vergroenen en worden aangepast aan de klimaatverandering en er moet meer aandacht komen voor degenen die zich wensen te verplaatsen door lopen, fietsen of het openbaar vervoer. Parkeren is dan kennelijk een middel om iets heel anders te bereiken: “de auto krijgt een minder prominente rol” (pag. 7).
“Zo sturen we aan op minder geparkeerde auto’s op straat door beter gebruik van gemeentelijke en particuliere parkeergarages”. Prima, mits die parkeergarages ook in voldoende mate voorhanden zijn. De gemeente heeft inmiddels twee redelijk grote openbare parkeergarages aan de randen van het centrum gerealiseerd, maar die zijn hoofdzakelijk bedoeld voor bezoekers van de binnenstad. Die garages dreigen nu te worden gevuld door parkeerplaatsen op straat op te heffen (denk: Rapenburg).
Parkeren is onze zorg
De Parkeervisie constateert terecht (pag. 8) “Steeds meer mensen bezitten en gebruiken een auto.” [..] “Uit de stadsgesprekken over mobiliteit komt duidelijk naar voren; onze bewoners en ondernemers [..] maken zich zorgen over de leefbaarheid als we nog verder groeien. Parkeren wordt hierbij vaak als zorg genoemd.” In welke zin “een zorg” wordt niet toegelicht, maar ik vermoed dat bewoners en bedrijven in de binnenstad zich vooral zorgen maken over waar ze hun auto / bestelbus in de toekomst moeten laten en hoe ze bij hun woon- resp. werkplek kunnen komen om in- en uit te kunnen laden (bijv. de Hooigracht). De oplossing waar de Parkeervisie mee komt is simpel: minder auto’s dus minder parkeerplaatsen. Of vice versa.
Dat moet o.a. worden bereikt door het beperken van parkeervergunningen (pag. 10). Fijn is dat de gemeente doet “aan verwachtingenmanagement, door duidelijk aan te geven of, en zo ja waar en voor hoelang en tegen welk tarief, een parkeerder zijn auto of fiets kwijt kan. Een bewoner weet welke vergunning hij kan aanvragen en waar hij kan parkeren. Een toekomstige Leidenaar weet of zijn nieuwe huur- of koopappartement een parkeerplek heeft” (pag. 10). Voor de bestaande binnenstad kan ik dat nog snappen, maar waar nieuw wordt ontwikkeld lijkt mij dat onaanvaardbaar. Waar is dat voor nodig? Lees verder “Inspraaknotitie, ingediend op 12 maart 2020 bij College van B & W Leiden”